Herinneringen aan het bombardement van 10 oktober 1943: Mevrouw Evers

Mevrouw Evers:

“Ik wilde die dag samen met mijn vriendin bij het kanaal bij het zeilen kijken. Toen we bij het park Volkspark waren toen begon het luchtgevecht. Toen zei ik tegen mijn vriendin, kom laten we naar mijn tante gaan. Want die woonde in de Tubantiastraat en dat was vlakbij. Dat leek me veel veiliger dan op de openbare weg.

Toen we in de Richtersweg waren toen vielen de eerste bommen al op het Hogeland. Aan de Richtersweg woonde een zuster van de aangetrouwde oom waar we eigenlijk naartoe wilden. Omdat dit dichterbij was wilden we daar naar binnen gaan. Die waren niet thuis, maar de buren lieten ons binnen omdat het veel te gevaarlijk was op straat.

Bij die mensen is een bom op de voorkant van het huis gevallen. Vlak naast ons was een hele diepe trechter. Wij zaten helemaal onder het puin en de tussendeur van het huis was uit de scharnieren geslagen en die had ik op het been staan. Mijn vriendin was rechtop blijven staan, maar ik was in elkaar gedoken. Ik had toen lange haren en dat was het enige dat onder het puin vandaan kwam. Daaraan kon mijn vriendin zien waar ik lag. Zij heeft het puin van mij afgehaald. Ik heb haar gezegd dat ik niet weg kon vanwege die deur. Zij heeft die opgetild waardoor ik er onder weg kon komen.

De familie waar we zaten had acht kinderen. De jongste en de oudste waren thuis. De rest was op het voetbalveld bij de wedstrijd van de Enschedese boys. Het jongste meisje was anderhalf die deed niks anders dan roepen mama, mama, maar die zat te diep onder het puin. De oudste dochter was achttien, die was plat op de grond gaan liggen. Beide zijn om het leven gekomen.

We zijn direct naar buiten gegaan en hebben geroepen dat er mensen onder het puin lagen. Er zijn ook direct mensen met schoppen naar binnen gegaan, maar het was te laat.”