
Heldenmoed redde Albert Heijn 75 jaar geleden
In de huiskamer van Jan Meijerink hangt een blijk van waardering uit een ver verleden.
De oorkonde die aan de muur hangt, is een herinnering aan het heldhaftige optreden van zijn vader tijdens het bombardement op Enschede van 22 februari 1944:
samen met bediende H.M. Butterhof wist hij te voorkomen dat het filiaal aan de Langestraat van ’s lands bekendste kruidenier afbrandde. De dakbedekking raakte alsnog flink beschadigd door de brandbommen. Jan herinnert zich dat ze na de oorlog nog lange tijd met lekkages te kampen hadden.

Langestraat 10 – Jan Meijerink, geheel links, met personeel voor de winkel
Wat gebeurde er op 22 februari 1944
De Britse en Amerikaanse luchtmacht begonnen aan een grote operatie, waarmee ze een vernietigende slag wilden toebrengen aan de Duitse militaire luchtvaartindustrie. Op 22 februari stegen 789 Amerikaanse bommenwerpers op waarvan 172 de vliegtuigindustrie bij Gotha als doel hadden. Tijdens het formeren kwam deze groep boven de Noordzee in slecht weer. Hierop kwam vanuit Engeland de opdracht om de missie af te breken. Toen de formatieleider dit bevel bevestigd kreeg, bevond de formatie zich al boven Duitsland. Hij besloot daarom een gelegenheidsdoel te kiezen. Iets wat in die tijd niet ongebruikelijk was. Wat volgde was een chaotische situatie: verschillende groepen van de uiteengevallen formatie kruisten elkaars pad wat gevaarlijke situaties opleverden. In plaats van doelen in Duitsland te kiezen kwamen de bommenwerpers boven het oosten van Nederland uit. Naast Enschede werden ook Nijmegen, Arnhem en de omgeving van Deventer getroffen. In Nijmegen vielen 800 burgerslachtoffers in Arnhem 57 en in Enschede 40. De materiele schade in Enschede was groot. Zo’n duizend percelen werden verwoest.

Bommen op Enschede
Vanuit de richting van Haaksbergen kwam die middag een groep van 34 Amerikaanse B-24 bommenwerpers aangevlogen. Aanvankelijk dachten veel Enschedeers dat de bommenwerpers zilverpapiertjes uitstrooiden om de radar te storen. Niks was minder waar. Een regen van brandbommen werd door deze bommenwerpers uitgeworpen. De brandbommen waren langwerpige zeskantige staven die in clusters bij elkaar zaten. Door een kleine explosie waaierden de brandbommen uiteen. Met name de wijken Pathmos, Veldwijk en Janninksbleek worden getroffen.
De herinneringen van Piet Hofman geven een goed beeld hoe het er ook bij Meijerink aan de Langestraat aan toe moet zijn gegaan toen hij de brandbommen, die op en om de Albert Heijn vielen, onschadelijk wist te maken.

De panden in de Langestraat na het bombardement.
De familie Hofman woonde in februari 1944 op het Pathmos, hun huis aan de Hogelandsingel was bij het grote bombardement van 10 oktober 1943 verwoest. Van 22 februari 1944 herinnert Piet zich gekletter, glasgerinkel en lichtflitsen. “We gingen schuilen in de keuken, tegen het granieten aanrecht aan. Ik moest het gas uit doen om brand te voorkomen. In de gang naast het huis brandde een fosforbom. Achter het huis brandde er een in de stenen kolenbak. Gaf niet, die was toch bijna leeg. Verder lag er een brandbom in de slaapkamer in bed, één in de hal onder de kapstok en eentje op zolder. Geen van deze drie zijn ontbrand. Bij de buren – oude mensen – in het aangrenzende huis, zijn er wel brandbommen ontbrand in de keuken, de woonkamer en op het dak. Mijn broer is eerst op het dak geklommen. Moeder schepte zand in een emmer om het vuur te doven. Zo werden ook de branden in de keuken en de kamer geblust en werd ook ons huis gered.”